Met de aanplant van Tsugasoorten, de Hemlocksparren, heeft onze stichter Von Gimborn geluk gehad. De plaats die hij ervoor uitkoos, bleek bijzonder Tsugavriendelijk en daarom kan ik hier naast een enorm uitgestoeld exemplaar staan en zo zijn er in dit arboretumgedeelte meerderen, die het z.g. Tsugabos vormen.
Deze conifeer werd het internationale keurmerk van de collectie. Toen Von Gimborn hem introduceerde, was de Hemlockspar nog grotendeels onbekend, ook voor de bosbouw in Nederland en in de omringende landen. De klimaatomstandigheden in Nederland waren ronduit slecht voor Tsuga, nl. te droog. De algemeenste soort Tsuga heterophylla, de Westelijke Hemlockspar, groeit aan de kuststrook in het noordwesten van Noord-Amerika, waar de neerslag maar liefst twee meter per jaar bedraagt en het ook heel vaak mistig is. Het succes van de Tsuga’s in het arboretum bleek uiteindelijk het contact van de wortels met het grondwater! Doordat de Tsuga’s vrij ver van elkaar werden geplant konden ze hier hun volledige omvang bereiken, met een enorme doorsnede aan de grond, door grote lage takken en takken die over en in de grond lopen en zelfs hier en daar nieuwe bomen vormen. Wij noemen ze “boomkathedralen”.
Wonderlijk is ook, dat bij een exemplaar takken met elkaar zijn vergroeid en lussen vormen en soms na fusie, als een tak verder gaan. De Westelijke Hemlock kan zelfs 50 meter hoog worden. Nog even wachten dus. De Hemlockcollectie bestaat uit enkele soorten en per toeval is er daar onlangs een bijgekomen. Een exemplaar, verkregen uit een arboretum in Noord-Amerika en gekloond van een boom daar die op het Koreaanse eiland Ullung Do was verzameld, blijkt nu een zeer onlangs beschreven nieuwe soort te zijn, Tsuga ulleungensis, uiteraard genoemd naar het eiland van herkomst en de enige plek waar de soort voor komt. Een prachtig en tot nog toe verborgen cadeau voor ons museum!