Het Nationaal Bomenmuseum Gimborn in Doorn bezit een wereldberoemde collectie bomen en struiken uit alle delen van de wereld. Ze zijn in de loop van vele jaren verzameld voor wetenschappelijk onderzoek tijdens expedities of als zaad geruild met andere arboreta of botanische tuinen. Sommige planten zijn erg zeldzaam. Het Bomenmuseum probeert deze planten voor de toekomst te bewaren voor publiek en wetenschap.
Max von Gimborn hield van naaldbomen en coniferen en wintergroene struiken (bijv. Rhododendron). Daarmee legde hij tussen 1924 en zijn overlijden in 1964 de basis van de huidige collectie.
Hij had blijkbaar een grote interesse in vormenrijkdom, want hij kocht bij kwekers honderden cultivars (cultuurvariëteiten) van allerlei boom- en struiksoorten. Daarnaast verzamelde hij ook botanische soorten, maar was daarbij niet speciaal geïnteresseerd in wilde herkomsten.
Vanaf 1966 werd onder de vlag van Utrecht Universiteit (de nieuwe eigenaar) de collectie omgevormd voor meer wetenschappelijke doeleinden, waarbij wild verzamelde planten (of uit zaad) belangrijker werden. Ook nam het aandeel loofbomen toe. De collectie kreeg wereldfaam en dat werd onderstreept door een bijzondere eremedaille uitgereikt door de International Dendrology Society in 1989.
De collectie bevat nu zo’n 3000 verschillende boom- en struiksoorten en –cultivars verdeeld over ca. 10.000 accessies (exemplaren).
De collectie kent een aantal 'zwaartepunten'. Dat zijn collectiedelen die bijzonder van kwaliteit zijn door hun samenstelling, bijv. veel soorten van een bepaald plantengeslacht of veel vormen (incl. cultivars) van een bepaalde soort. De zwaartepunten zijn:
- naaldbomen/coniferen
- Esdoorn (Acer)
- Kardinaalsmuts (Euonymus)
- Es (Fraxinus)
- Gouden regen (Laburnum)
- Berk (Betula) en berkverwanten (Betulaceae)
- Rododendron en overige heideverwanten (Ericaceae)
Deze collectiedelen maken ook deel uit van de Nationale Plantencollectie die is geregistreerd bij de Stichting Nationale Plantencollectie (SNP).
Daarnaast kent de collectie nog een zeer grote verscheidenheid aan andere soorten. De bomen en struiken komen van over de hele wereld uit gebieden waar het klimaat voldoende vergelijkbaar is aan dat van ons land.
Een buitenbeentje in de collectie is de verzameling zeer ernstig bedreigde Wolfsmelksoorten (Euphorbia) van Madagaskar. Deze deelcollectie staat onder glas.
Zoals dat hoort bij goed collectiebeheer zijn alle exemplaren (accessies) opgenomen in een database.
In een periode van 5 jaar (2011 – 2015) zijn de gegevens die zijn overgekomen vanuit de Utrechtse situatie geactualiseerd, gecontroleerd en verwerkt in een nieuwe database. Deze zal nog enkele jaren veel aandacht vragen, omdat veel extra informatie nog ontbreekt (bijv. afbeeldingen).
De database zoals die nu is kan binnenkort via internet worden bekeken. U kunt dan o.a. bekijken waar de verschillende exemplaren staan.
Een commissie van 3 personen begeleidt het collectiebeheer en brengt adviezen uit hierover voor directie en bestuur.
De commissie bestaat uit personen die grote dendrologische kennis hebben en/of anderszins betrokken zijn bij het collectiebeheer (o.a. databasbeheer). De commissie bestaat uit:
- Piet de Jong (identificatie, acquisitie, dendrologie)
- Wout Kromhout (identificatie, dendrologie, fysiek beheer, acquisitie)
- Theo Damen (databasebeheer)
De commissie vergadert driemaal per jaar en loopt regelmatig door de collectie.